u bent hier  » Eten » ongezondste voedingsadvies

In 1977 kwamen Westerse overheden met het advies vooral geen vet voedsel meer te eten. Het was de geboorte van halfvolle melk en lightproducten. Achteraf bezien een rampzalig besluit, gebaseerd op slecht onderzoek, dat nog steeds vele onnodige slachtoff ers maakt.
door William Cortvriendt

Als ik u zou vertellen dat er een voedingsadvies bestaat dat is uitgevaardigd door de overheden van nagenoeg alle welvarende landen en waarschijnlijk bij miljoenen mensen een vroegtijdig overlijden heeft veroorzaakt fronst u wellicht de wenkbrauwen, en word ik mogelijk niet serieus genomen. Toch neem ik dat risico. Ik denk namelijk dat u aan het einde van dit betoog mijn conclusies zult delen.

In 1977 publiceerde de zogenaamde McGovern-commissie een rapport waarin werd geadviseerd om de hoeveelheid vet in onze voeding te beperken en de hoeveelheid koolhydraten te vergroten, met name om het risico op hart- en vaatziekten te verkleinen. In navolging van de Amerikaanse overheid werd dit voedingsadvies door nagenoeg alle overheden in de Westerse landen overgenomen en is in de meeste van die landen, waaronder Nederland en België, tot op dit moment actueel. Terwijl de mensheid zich als species in de loop van ongeveer 2,5 miljoen jaar succesvol vermenigvuldigde tot een miljardenbevolking, en zich blijkbaar voedde met ongezonde volvette voeding uit de natuur, stonden vanaf het einde van de jaren ‘70 onze supermarkten en overige winkels ineens vol met halfvolle, magere en vetvrije producten. Wat was hier aan de hand? Het was de diverse overheden niet ontgaan dat na de Tweede Wereldoorlog hart- en vaatziekten zich steeds vaker onder de bevolking manifesteerden. Daarbij leek het erop dat vooral de meest welvarende lagen van de bevolking, die de meest vetrijke voeding consumeerden, het zwaarst werden getroff en. De Amerikaanse onderzoeker Ancel Keys toonde in zijn zogenaamde ‘zevenlandenstudie’ aan dat er een lineair verband bestond tussen de vetconsumptie per land en het voorkomen van hart- en vaatziekten. Deze studie werd zonder enige vorm van kritiek geaccepteerd door de medische wetenschap en vervolgens werd het daarop gebaseerde advies van de McGovern-commissie door de overheden opgevolgd. Echter, er was met de conclusies van Keys behoorlijk wat mis. Allereerst was er in de oorspronkelijke analyse geen sprake van zeven landen, maar van 21 landen. Wanneer de totale analyse van deze 21 landen wordt beschouwd, kun je stellen dat er nauwelijks sprake was van enige verband tussen vetconsumptie en het voorkomen van hart- en vaatziekten. Het selecteren van de zeven landen waarbij de correlatie wél klopte kan eigenlijk niet anders worden genoemd dan het selectief aanpassen van de resultaten aan de vooropgestelde hypothese. Bovendien werd er bij het trekken van de conclusies een belangrijke wetenschappelijke beginnersfout gemaakt. Gemakshalve werd aangenomen dat het gelijktijdig optreden van twee variabelen (vetconsumptie en het voorkomen van hart- en vaatziekten) ook meteen causaliteit betekent. Met andere woorden: dat de ene variabele (vetconsumptie) de andere (hart- en vaatziekten) veroorzaakt. Dat dit bij lange na niet altijd het geval is kan ik illustreren met een eenvoudig voorbeeld. Stel, u wordt ‘s ochtends wakker met hoofdpijn en ziet dat het buiten regent. Ik neem aan dat u vervolgens niet de conclusie zult trekken dat de regen uw hoofdpijn heeft veroorzaakt…

Ondertussen zijn er vele hoogwaardige onderzoeken gepubliceerd die een heel ander licht werpen op de relatie tussen de consumptie van vetten en hart- en vaatziekten. Zo werd in een grote studie met bijna 350.000 participanten geen enkel bewijs gevonden voor een nadelige invloed van de eerder ongezond verklaarde verzadigde vetten op hart en bloedvaten. In een ander onderzoek uit 2010 bleek zelfs dat wanneer voor 10% van de energiebehoefte de koolhydraten werden vervangen door verzadigde vetzuren het aantal hartaanvallen en overlijden daaraan met 14 procent afnam. Indien het meervoudig onverzadigde vetzuren betrof nam dit aantal zelfs verder af tot 31 procent.

De oplettende lezer zal opgemerkt hebben dat het verminderen van hart- en vaatziekten tijdens deze laatste studie door het gedeeltelijk vervangen van koolhydraten door vetten, eigenlijk precies het tegenovergestelde is van wat de overheden sinds 1977 propageerden. Of om het wat duidelijker te stellen: de door de overheden gestimuleerde vervanging van vetten door koolhydraten heeft juist voor een belangrijke toename van hart- en vaatziekten gezorgd! Alleen al in de westerse wereld sterven jaarlijks 3 miljoen mensen aan de gevolgen van hart- en vaatziekten. Met die wetenschap is het ook mogelijk te berekenen dat de eerder genoemde 14 tot 31 procent meer sterfgevallen zich vertaalt naar een aantal van 400.000 tot 900.000 doden per jaar! Het zal dus duidelijk zijn dat het advies om vetten te vervangen door koolhydraten sedert 1977 vele miljoenen extra gevallen heeft veroorzaakt van onnodig vroegtijdig overlijden.

Recentelijk heeft de Amerikaanse overheid haar voedingsadvies van 1977 voorzichtig teruggedraaid. Inmiddels adviseert ze om meer natuurlijke vetten te consumeren en minder koolhydraten, vooral minder suiker. Het valt daarom te verwachten dat ook andere overheden, waaronder de Nederlandse en de Belgische, het dramatische voedingsadvies van 1977 zullen terugdraaien. Beter laat dan nooit./