u bent hier  » Eten » Veel ziekenhuiszorg geen nut

Van de helft van alle handelingen die artsen uitvoeren in Nederlandse ziekenhuizen, is niet bewezen dat de patiënt er baat bij heeft. Van 5 à 10 procent van de geleverde zorg is zelfs wetenschappelijk aangetoond dat deze niets toevoegt.

Artikel uit de Volkskrant van Michiel van der Geest 15 april 2019

‘Wetenschap en praktijk lijken soms gescheiden werelden. Dat moeten we veranderen.’ 
Dat zegt Sjoerd Repping in een interview met de Volkskrant. Hij is door de artsen, verpleegkundigen, zorgverzekeraars, ziekenhuizen, patiënten en het ministerie van Volksgezondheid aangewezen om de ‘onzinnige zorg’ uit de ziekenhuizen te verbannen en het aandeel bewezen waardevolle zorg op te voeren.

Repping is niet de eerste die wijst op het substantiële aantal onbewezen en onnodige behandelingen in ziekenhuizen, die samen miljarden aan zorgkosten uitmaken. Wetenschappers, medisch specialisten en zorgverzekeraars roepen al jaren dat er veel ‘lucht’ zit in de zorg: nutteloze ingrepen en interventies die de zorgkosten laten stijgen zonder dat ze patiënt beter maken. Maar Repping is wel de eerste die – in opdracht van alle partijen uit de medisch specialistische zorg – het mandaat heeft er iets aan te doen.

Het gaat om behandelingen als het opereren van etalagebenen waar looptherapie net zo effectief is, jaarlijkse oogcontroles bij patiënten met diabetes terwijl eens per drie jaar ook volstaat, of het plaatsen van buisjes in kinderoren waarvan is vastgesteld dat afwachten vaak net zo effectief is.

Hoewel Reppings schatting deels leunt op buitenlands onderzoek, zou het gezondheidseconoom Xander Koolman (Vrij Universiteit) ‘helemaal niets’ verbazen als de genoemde getallen kloppen. ‘En hier geldt: baat het niet, dan schaadt het wel. Om bewezen ineffectieve behandelingen mogelijk te maken, zijn er elders in de zorg, bijvoorbeeld in de ouderenzorg, pijnlijke bezuinigingen nodig. Ik heb vaak het gevoel dat die verantwoordelijkheid niet wordt gezien in de ziekenhuissector.’

Praktijk

Wetenschappelijk onderzoek – ook als daarvan de uitkomst is dat een veelgebruikte behandeling niet werkt – dringt moeizaam door tot de praktijk. ‘Wetenschap en praktijk lijken soms gescheiden werelden. Dat moeten we veranderen’, aldus Repping. Deze week komen alle partijen uit de zorg bij elkaar op een congres om plannen te maken hoe onzinnige handelingen voorgoed uit de Nederlandse zorg moeten verdwijnen, en welke nog niet bewezen zorg grondig wetenschappelijk onderzoek verdient. Die samenwerking spraken de zorgorganisaties afgelopen lente af in het zogeheten hoofdlijnenakkoord.

Artsen voeren onnodige handelingen uit omdat de laatste wetenschappelijke inzichten hen niet bereiken, omdat financiële prikkels daartoe aanzetten, of omdat zij liever vertrouwen op hun eigen ervaringen uit de praktijk.

Bart Berden, voorzitter van de raad van bestuur van het Elisabeth-Twee Steden Ziekenhuis in Tilburg, erkent dat er nog ‘heel veel zorg onvoldoende onderbouwd is’, maar zegt ook dat de Nederlandse ziekenhuizen al jaren bezig zijn de onnodige zorg uit te bannen. ‘Maar ook al beslaat die onnodige zorg maar 3 procent van het totaal, dan gaat het nog steeds om een waanzinnig bedrag.’ Daar staat tegenover, zegt Berden, dat de ‘menselijke maat’ soms haaks staat op de zorg die uit de wetenschappelijke literatuur als wenselijk naar voren komt.

Praktijk weerbarstig

Volgens cardioloog Marcel Daniëls, voorzitter van de Federatie Medisch Specialisten, is de wetenschap een ‘ja/nee-vak, waaruit kan blijken dat op groepsniveau de ene behandeling beter is dan de andere’. De artsenpraktijk is weerbarstiger dan dat, zegt Daniëls. ‘De vertaling van het onderzoek, waarin ouderen of mensen met drie ziektes tegelijk vaak niet zijn meegenomen, naar de individuele patiënt in de spreekkamer die wel oud en chronisch ziek is, maakt het lastig. Dat je een behandeling beter niet kunt doen, is iets anders dan dat je deze nooit moet doen.’

Dat laat overigens onverlet, aldus de cardioloog, dat medisch specialisten altijd op zoek zijn naar meer bewijs voor hun medisch handelen en dat behandelingen waarvan is aangetoond dat niemand er beter van wordt, zo snel mogelijk moeten verdwijnen.

Sjoerd Repping, jarenlang hoogleraar voortplantingsgeneeskunde aan het AMC, is sinds februari namens alle partijen uit de medisch specialistische zorg ‘kwartiermaker Zorgevaluatie en Gepast Gebruik’ bij het Zorginstituut. Hij ziet het als zijn missie om een einde te maken aan de ‘onzinzorg’ in de ziekenhuizen.