Deze website gaat overal en nergens over maar hij overleeft Faceboek zeker wel.
OVERZICHT VAN ALLE WANDELINGENu bent hier » Ikke » kwarteeuw mei '68
Een kwarteeuw mei '68, Ludo Martens, Kris Merckx, EPO, 1993 Woord vooraf Deel een Draaiboek van de gebeurtenissen in Leuven en Gent 1. De meirevolte 1966. 'In Leuven is het tijdperk der geuzen ingeluid' Deel twee Ontstaan, werking en groei van de nieuwe linkse stroming 1. Nieuw Links Deel drie Het platform van de revolutionaire studenten anno 1968-1969 1. Arbeiders en studenten: één front... Maar waarom en hoe? Nawoord Vragen over de 'restauratie' 1. 'Revolutie' in de jaren zestig, restauratie in de jaren zeventig. Achterflap Dank aan allen die ons hielpen bij het verzamelen van de foto's:
©Uitgeverij EPO vzw, 1993 ISBN 90 6445 748 4 Verspreiding voor Nederland Woord vooraf van de uitgever Een kwarteeuw Mei 68 is op de eerste plaats een boek voor studenten en jongeren. Het is niet geschreven voor het heimwee van de ‘oudstrijders’ maar het is geënt op het lijf van de studentenbeweging. We hebben voor deze herwerkte uitgave de eerste versie van 1978 in grote lijnen behouden. Tijdsgebonden passages werden geactualiseerd en een aantal citaten van Ludo Martens en Paul Goossens uit het boek Het gevecht met de Mammon van Jos De Man (1968) zijn in het geheel verwerkt. Deze citaten zorgen er mee voor dat het relaas van de gebeurtenissen in een breder perspectief wordt geplaatst. We hebben ook een gordiaanse spellingknoop moeten doorhakken. In ‘68 werd met allerlei spellingen geëxperimenteerd. Zo vonden we een document dat de titel had meegekregen: ‘De fasjizatie van het Belgies regime’. En in veel documenten was de eenvormigheid van spelling helemaal zoek. Het was dus aangewezen een en ander te stroomlijnen: de eigenlijke tekst wordt in de voorkeurspelling geschreven, maar alle documenten zijn uitgetikt in wat genoemd werd ‘de progressieve spelling’ (een aarzelende stap in de richting van fonetisch schrift voor bastaardwoorden). Elk document wordt aangekondigd en afgesloten met een van de logo’s uit die tijd: de vuist. Bovendien hebben we in deze uitgave veel aandacht besteed aan foto’s en illustraties. We zijn er zeker van dat door deze inspanningen Een kwarteeuw Mei 68 zijn weg zal vinden naar de studentengeneratie van vandaag. April 1993 Jan Savels en Hugo Franssen
Draaiboek van de gebeurtenissen in Leuven en Gent 1. De meirevolte 1966. 'In Leuven is het tijdperk der geuzen ingeluid' 1 De Meirevolte 1966 'In Leuven is het tijdperk der geuzen ingeluid' Men noemt het mei ‘68. Maar deze zonnige maand van het vruchtbare jaar ‘68 staat eigenlijk symbool voor de roerige jaren tussen ‘65 en ‘70 die een onstuimige, overmoedige opgang van de democratische en revolutionaire ideeën in de studentengemeenschap hebben voortgebracht. De Leuvense revolte wierp vanaf 16 mei ‘66 duizenden studenten op straat in betogingen die keer op keer werden bestormd door hele pelotons rijkswachters. De studentenleiders namen collectief ontslag, zozeer had de vrees voor sancties vanwege de academische overheid hen te pakken. Zij huurden een Vlaamse zakenman in, Rik Seghers, die uitgedost als dandy in een gloednieuwe Mercedes 230 Leuven binnenreed om zich aan het hoofd te plaatsen van het Actiecomité. Weinig feiten illustreren zo duidelijk het ongeorganiseerde karakter van de toenmalige beweging en het gebrek aan bewuste leiding. Maandag 16 mei. Om 22.30 uur groeide het aantal ‘avondwandelaars’ die aan de Alma op de Bondgenotenlaan van start waren gegaan aan tot drieduizend betogers. Ze liepen achter één spandoek: ‘Werp al uw kommer op de Heer.’ Wat later horen de omstaanders een lied aanzwellen dat overgenomen wordt door drieduizend stemmen. Het wordt gezongen op een triomfantelijke toon die het sarcasme moet onderstrepen: ‘Tantum ergo, Sacramentum...’ De roep ‘Stop een bisschop in uw tank!’ dreunt over Leuven. Plots heft iemand de kreet ‘Revolutie’ aan en weldra botst tegen de enge kuip van de nachtelijke gevels van de Bondgenotenlaan het geroep: ‘Revolutie! Revolutie!’ Woensdag 18 mei: derde opeenvolgende opvoering van de avondwandeling. Een kleine duizend man op de Bond. ‘Er werd gespoten met een ijver die de indruk gaf dat de gendarmen van de geestelijke overheid wijwater in de tanks hadden meegekregen om meer effekt te bereiken met de spuiterij.’ De Standaard-journalist Louis De Lentdecker heeft zijn pen allicht moeten forceren om dergelijke geestigheden te produceren. Na elke spuitoperatie stormt een rijkswachttroep voorwaarts om met wijde matrakhalen in de natgespoten menigte te maaien. Student Sim van Nieuwenhove wordt in de smalle Eikstraat in het nauw gedreven en door maar liefst tien politieagenten buiten westen geslagen. Een ambulance transporteert hem naar de kliniek. Sim heeft een hersenschudding en een rug als een meesterwerk van Karel Appel: vol rode, blauwe en gele plekken. Donderdag 19 mei. Terwijl Onze Heer ten hemel vaart, brengen 500 studenten een kerkbezoek aan Sint-Pieters te Leuven. Tijdens de plechtige uitreiking van de heilige communie begint de hele studentengroep gedempt te neuriën: ‘We shall overcome!’ De geuzengeneratie is blijkbaar niet meer te lijmen met heilig voedsel; wanneer de groep na de mis naar Al-ma II trekt en er aangroeit tot 1.000 betogers, wordt slechts één kreet gehoord: ‘Eet meer papen...’ Vrijdag 20 mei. Om de stormachtige ontplooiing van de studentenbeweging te stoppen, beslist de Academische Overheid het universitaire jaar vervroegd op te schorten. Ze voegt eraan toe dat studenten die gewelddaden plegen uit de universiteit zullen worden gezet. Ook de pers stelt met ontsteltenis vast dat de studentenrevolte zich richt tegen de heersende machten, tegen kerk, kapitaal en kroon. Na de waterkanonnen van de rijkswacht, beginnen nu ook de inktkanonnen van de burgerlijke pers het gif van de leugen te spuiten. Dat gaat dan op 21-22 mei in De Standaard als volgt: ‘De vreemde elementen zijn er mede de oorzaak van dat de gendarmerie in sommige gevallen zo brutaal is gaan optreden.’ ‘s Avonds trekken 200 Leuvense studenten naar Mechelen waar ze in de Sint-Romboutskathedraal een hongerstaking van 24 uren inzetten. Maar de bisschoppelijke overheid geeft opdracht aan de rijkswacht om het godshuis te zuiveren van het studentenongedierte. Een Gentenaar merkt op: ‘Tijdens de oorlog betoogden de studenten tegen de Duitsers; toen ze wegvluchtten in Sint-Baafs, waagden de nazi’s het niet de kerk binnen te dringen.’ Deze eerste grote studentenrevolte was na vier, vijf dagen uitgeraasd. Maar de meppen die in Leuven waren uitgedeeld aan klerikalisme en autoritarisme, riepen een echo op die zich van 23 tot 31 mei geleidelijk over heel Vlaanderen uitbreidde. Dinsdag 24 mei betoogden 2.000 scholieren in Aarschot, woensdag 25 mei staakten 15 middelbare scholen in Antwerpen; ook Sint-Niklaas en Brussel zagen scholierenmanifestaties en in Kortrijk demonstreerden op 31 mei 300 scholieren.
Leuven, december '68. Jos De Man interviewt Kris Merckx Van de gelovigen van ons land vragen wij ook onze beslissingen te aanvaarden. (...) De Heilige Geest schenke zijn licht en zijn kracht opdat de universiteit van Leuven in de toekomst zoals in het verleden, haar belangrijke en onmisbare zending trouw moge vervullen.’ En o wonder, de Heilige Geest schonk licht en kracht! Alleen was de uitwerking wat onvoorzien. In heilige toorn ontstoken, gingen duizenden studenten iedere nacht de straat op. Met een koortsachtige bedrijvigheid beukten zij in op alle aftandse feodale gezagspatronen. Te midden van deze wervelwind van protesterend studentengeweld, zette Gaby Van Dromme haastig een paar volzinnen op papier die de uitdrukking waren van alles wat sinds 1964 onder de actieve studenten was gerijpt. Dokument 19 mei 1966 De verklaring van het episkopaat heeft in Leuven met een verbijsterende spontaneïteit een situatie geschapen die men vrijwel als revolutionair kan bestempelen. Het is voor eenieder duidelijk dat – dank zij de episkopale beslissing – de konkrete eis tot overheveling van de Franstalige afdeling naar Wallonië thans heeft plaatsgemaakt voor de algemene kontekst waarin het probleem Leuven moet worden gezien. Deze algemene kontekst is dat in deze toestand de studenten in Leuven heldhaftig getuigenis afleggen van hun demokratische principes. Het wordt tijd dat ten opzichte van de onwetendheid van het buitenland, ten opzichte van de kerkelijke en wereldlijke verantwoordelijken, de situatie in Leuven zuiver bepaald en duidelijk omlijnd wordt. Het wordt tijd dat kordaat gezegd wordt waarvoor de Vlaamse studenten in feite strijden, wat voor hen de inzet is van deze beweging. Sinds een drietal jaren tekent zich in Leuven zeer duidelijk het groeiend verlangen af van de studenten om als gesprekspartners te worden beschouwd. Zij wensen dat degenen die verantwoordelijkheid dragen voor het beheer van de universiteit in een open dialoog zouden treden met de studenten, zodanig dat alle beslissingen over de universitaire politiek als het ware mede-ontstaan uit de brede opinie van de studenten. Het is evident dat de studenten niet in staat zijn om over louter technische problemen altijd kompetente beslissingen te nemen. Maar het is niet om die reden dat over de algemene tendens en over de grondrichting van de problemen de studenten nog altijd op een vernederende wijze als onmondig mogen worden beschouwd. De Vlaamse akademische overheid heeft wel een poging gedaan om een dialoog te struktureren. Mgr. Descamps heeft zich echter in het begin van het akademiejaar 65-66 onwetend getoond tegenover deze stroming. Dit onbegrip tegenover demokratische bewustwording van de studenten was een historische vergissing die zich noodzakelijk wreekt. De ondemokratische rektor hield niet alleen geen rekening met de algemene opinie van de Vlaamse studenten in verband met splitsing van subsidies en autonomie, maar vond het ook niet nodig om in een rustig gesprek met de studenten zijn redenen daartoe uiteen te zetten. Het episkopaat heeft thans met zijn beslissing op een definitieve manier bewezen dat het de dialoog met de studenten niet wenst, dat het volslagen onverschillig en afwijzend staat tegenover de groeiende en onstuitbare bewustwording van de studenten. De Godsvrede die de studenten aarzelend hebben aanvaard was bedoeld om nadien nog tot een gesprek te kunnen komen, en was dus zeker niet bedoeld om nadien een verklaring te aanhoren waarin zij als laten worden beschouwd. De bewoordingen van het diktaat zijn in dit stadium van studentensyndikalisme onbegrijpbaar. De Vlaamse studenten willen duidelijk stellen aan de Vlaamse bevolking dat het gebeuren in Leuven niet mogelijk zou geweest zijn zonder de demokratisering van het onderwijs die een gewijzigde mentaliteit heeft teweeg gebracht en die de studenten bewust heeft gemaakt van hun verantwoordelijkheid en hun verbondenheid met het ganse maatschappelijke gebeuren, met de sociaal-ekonomische dimensie in de eerste plaats. De Vlaamse studenten maken een verstrekkende mentale rekonversie mee. Zij zijn bezield door fundamentele demokratische ideeën die zij niet alleen op het politieke vlak, maar ook in het sociaal-ekonomische leven wensen gerealiseerd te zien. Langzamerhand begint de zo noodzakelijke verbondenheid van de studenten met de arbeiders vastere vormen aan te nemen. Het spontane medeleven met Zwartberg was daar reeds een voorbeeld van. Naar aanleiding van de episkopale verklaring hebben die studenten in deze atmosfeer betoogd. De Vlaamse studenten hopen nu dat de ganse Vlaamse gemeenschap, gelovig en vrijzinnig, en op de eerste plaats de arbeiders, de fakkel van het verzet zullen overnemen. De studenten hopen dat deze Leuvense revolutie de bakens van de Vlaamse Beweging zal verzetten en dat de verstarde strukturen in de Vlaamse Beweging struktureel maar zeker qua geest, zullen doorbroken worden. In Leuven is het tijdperk der geuzen ingeluid. De geuzen rekenen op de steun van Vlaanderen: postrekening KB 18915 met vermelding ‘Broederlijk Bedelen’. Uitgave: Komitee Leuven Hoe deze 'tijd der geuzen' was voorbereid... Het studentensyndicalisme In 1962 was de Vereniging van Vlaamse Studenten officieel het studentensyndicalisme gaan belijden. In 1964 drukken Roland Aerden en Jan Bauwens de eis van de democratisering van het onderwijs door: ‘Aan gelijk wie de mogelijkheid bieden om te studeren volgens zijn bekwaamheid; hiervoor is de uitsluiting nodig van alle sociale, financiële, kulturele en psychologische hinderpalen.’ In 1965 formuleert VVS-voorzitter Jan Bauwens een tweede doel voor het studentensyndicalisme: ‘De erkenning bekomen van de student als jonge intellektuele arbeider.’ Een resolutie wordt gestemd: ‘VVS eist een integraal en eenvormig studieloon in een volledig gedemokratiseerd en wetenschappelijk onderwijs als vermaterialisering van het sociale statuut van de student, dat wil zeggen de materiële uitdrukking van de erkenning van de prestatie die de student levert in zijn studie zelf.’ De solidariteit met de arbeiders na Zwartberg Uit deze stroming schiet in januari 1966, bij de dood van twee Limburgse mijnwerkers door de rijkswacht, een nieuwe revolutionaire idee op: solidariteit tussen studenten en arbeiders. Gent, 2 februari ‘66. VVS brengt 2.000 studenten op straat voor democratisch onderwijs en solidariteit met de mijnwerkers van Zwartberg. Drager van het bordje ‘Besnoeiing van defensie, niet van onderwijs’ is... Luc Van den Bossche, toekomstige minister van Onderwijs Op 4 februari ‘66 schrijft Van Dromme in een editoriaal over Zwartberg: ‘Wij menen dat dit de kern is van het hele, thans dramatische geval Zwartberg: dat een kapitalistische staat zoals België in zich steeds de kiemen draagt van tweedracht: tussen kapitaal en arbeid.’ Rechts Vlaanderen zag in dit artikel een blasfemie, een heiligschennis, een ketterij, het overduidelijke werk van communisten... Ja, er was een grote stap naar links gezet, maar er moesten ook nog vele hindernissen genomen worden vooraleer tot echte communistische inzichten te komen! Zo was er vooreerst sprake van solidariteit tussen arbeiders en studenten in elkaars strijd... zonder dat men tot het inzicht gekomen was dat men deze strijd een revolutionair perspectief moest geven om het kapitalisme omver te werpen. Ten tweede bleef men nog steken in de afgodendienst van de kapitalistische staat. De staat werd opgeroepen om te nationaliseren en het kapitaal te controleren. Men begreep nog niet dat de staatsmacht het gewapende hoofdkwartier van de bezittende klasse is. Ten derde bleef het progressieve denken nog in zekere mate de gevangene van het nationalisme: de strijd werd gestreden voor het dierbare Vlaanderen, maar dan het ware Vlaanderen, dat van de arbeiders... Van Dromme wou voorrang voor Vlaanderen en dat betekende voor de Vlaamse arbeiders. En hij schreef: ‘In 1965 is het antwoord van Harmel: Priorité pour la Wallo nie. Het is allemaal te gek, te absurd.’ Wat nog maar eens bewijst hoe diep nationalistische vooroordelen ingeburgerd zitten. Wij steunen het IJzerbedevaartkomitee in zijn houding tegenover het boertige optreden van een stoere eenheid van ons defensieapparaat, onderafdeling van een organisatie die opgericht werd om vrijheid, demokratie (cfr. Spanje, Portugal, Griekenland, Frankrijk) en van die dingen meer te verdedigen, nl.: de NATO. We steunen hen, maar willen dit ‘incident’ gebruiken om tegenover het IJzerbedevaartkomitee de strijdbijl op te graven, alleen maar gedreven door de drang naar het oneindige, naar het diepste, naar het hoogste (om termen van de Bedevaart te gebruiken) en bezeten door de drang om zakelijk, realistisch en rationeel te wezen, kortom, om op de eerste plaats ongekomplexeerd te zijn. Als een jonge Amsterdamse nozem de bedevaartweide binnenstormt, terwijl iedereen de eed aan Vlaanderen staat te doen, denkt die vent ongetwijfeld gekonfronteerd te zijn met een reusachtige happening. De retorische volzinnen die zegger Hein Nackaerts over Vlaanderen doet zweven, roepen bij een mens met humor de vergelijking op met het Ma-na-halfuurtje van E.P.Leopold. Eigenlijk weten weinigen waarom ze daar precies staan. Het zou een sociologisch uurtje waard zijn te onderzoeken wat tienduizenden voelen op het moment dat ze de eed van trouw zweren. Het zou dus allemaal wel kunnen een voorbeeld zijn van verlicht kabaret, als de kontekst niet zo verouderd was, en als bepaalde veruitwendigheden geen regelrechte clichees waren van het Dritte Reich. Ik kan me levendig voorstellen dat, als een Israeliet op de bedevaartweide stond, hij voortdurend uitkeek naar het nummertje waarop er een Jood vergast werd. Het is helemaal niet zo bedoeld. Zegt men. En wij moeten niet overdrijven. Zegt men. Juist, misschien is het niet zo bedoeld en wij overdrijven schromelijk. Maar wij dachten ook dat het er niet meer op aankomt luidop te verklaren dat het allemaal niet zo moet geïnterpreteerd worden, feit blijft dat dit de voor de hand liggende interpretatie is, feit blijft dat men het gemakkelijk allemaal anders zou kunnen doen, moderner en met een demokratischer uitzicht, en dat men het niet doet. Feit blijft vooral dat een gewone arbeider zich niet kan thuisvoelen op een dergelijke festiviteit, en feit blijft dat, zolang een arbeider zich niet kan thuisvoelen op een Vlaamse hoogdag, deze hoogdag in wezen paradoxaal is. Het zijn niet noodzakelijk de zgn. Iinksen die dit denken. Links zijn is tegenwoordig snob, en als je thans indruk wilt maken op nette dames van middelbare leeftijd moet je links zijn. Neen, het zijn de normale stervelingen die onvermijdelijk het gedoe op de IJzerbedevaart op zijn minst vreemdsoortig moeten vinden... Zij die ‘s avonds TV kijken en als ze een moeilijk woord in de krant lezen aan elkaar vragen wat het precies betekent en wiens woordenschat begint bij ‘godverdomme’ en in Brugge eindigt met ‘mokke’ en tussen begin en einde weinig woorden over hebben voor het diepste, het hoogste of het oneindige, en wiens leven er niet klaarder door wordt als het lijk van Verschaeve wordt bijgezet in de kripte van de IJzertoren, omdat Verschaeve was: de oneindige zee (zwemmen maar jongens), het oneindige uitspansel der sterren, de oneindige liefde voor Vlaanderen, zoals het heet in de onvolwassen geschriften waarmee men ons Vlaamse gevoelens probeert aan te kweken. Dat alles betreft alleen het formele aspekt van de bedevaart. De inhoud is niet beter. De eeuwige groet namens 14-18 en 40-45 schildert een oorlogsfresko met een zodanige tonaliteit dat ieder van ons lust krijgt om zo vlug mogelijk in een loopgracht terecht te komen. Bovendien merk ik geen enkel verschil met de 11 november-redevoeringen, die zo uitgekafferd worden door de Vlaamse pers. Bij hogergenoemde speechen moeten wij terugdenken aan een van die gevechtjes waarmee men in de middeleeuwen zijn tijd placht door te brengen, en die later dienden om er historische romans over te schrijven. Wij willen maar zeggen dat er op dit ogenblik nog altijd oorlogen op de wereld zijn, even gruwelijk als al degene die in Europa geleverd zijn in naam van een boel mooie en evenzeer dubbelzinnige frasen. Dat men oogkleppen opzet en oneerlijk is als men over de oorlog spreekt maar intussen lekker zwijgt over de oorlog in Vietnam, dat men wel een zeer beperkte visie moet hebben op de wereld als men vrede eist in het ijle alsof vrede enkel een zaak was van de Vlamingen en er geen enkele Amerikaan mee gemoeid was. Als een Vlaming zich niks wil aantrekken van Vietnam en San Domingo en Angola is dat zijn zaak, en uit hoofde van onze liberale konstitutie het volste grondwettelijk recht om zich daar niet mee in te laten. Maar men moet eerlijk blijven en konsekwent en bijgevolg ook geen vredestoren van X meter bouwen en ‘nooit meer oorlog’ vervangen door ‘oost, west, thuis best’ bijvoorbeeld. Er zijn met andere woorden maar drie mogelijkheden: ofwel heeft men geen zin voor politieke realiteiten, ofwel is men oneerlijk, ofwel is men hipokriet. Dan is er niks meer tegen dat het ‘nooit meer oorlog’ weldra zo snob wordt en bijgevolg zo ongevaarlijk dat de beheerders van grote bankinstellingen de leuze op een terra cotta tegeltje op hun schouw plaatsen naast: ‘Wie werkt voor vrouw en kind en wordt door hen bemind? ‘t Is Vader.’ Men begrijpe ons dus zeer goed. De oorlogen die Europa heeft gekend zijn een aanfluiting voor een kultuur die beïnvloed is geweest door Griekenland, door Rome en door het Kristendom. Het was een moedige en vooral grootmenselijke daad om de gruwelen die geschied zijn aan te klagen door een dergelijke toren, en door een dergelijke bedevaart. Het was uniek. Laten we deze pacifistische idealen niet misbruiken door gefrustreerde flaminganten. Het ideaal is te schoon. Ons Leven ‘t Pallieterke reageerde in zijn klassieke platvloerse stijl in het nummer van 11 november 1965. In het artikel is er op een intrigerende manier sprake van R. Sch. Het artikel ontkent dat het om Raymond Scheyven zou gaan die in die tijd als woordvoerder van het patronaat naam maakte. In werkelijkheid was R. Sch. de schuilnaam van Karel Dillen.
Het nazinderen van de meirevolte De weinige mensen die begrepen wat zich in mei onder de studenten afspeelde, hebben geschreven dat er in Leuven een nieuwe geest geboren werd. De meirevolutie bracht inderdaad een schok mee, ze heeft een mentaliteit doorbroken en een massa energie vrijgemaakt. Alles wijst erop dat in Vlaanderen een nieuwe generatie aantreedt die door een nieuwe geest wordt gekenmerkt. De voettocht wordt het eerste massale optreden van jongeren die een nieuwe richting willen uitgaan. De ouderejaars hebben tijdens de veelbezongen meimaand in de gebeurtenissen zelf een nieuwe mentaliteit aangevoeld. Wie de diktaten van een gesloten konfessionele groep aanhoort, begrijpt wat een open pluralisme is. Wie aan den lijve gewaar wordt hoe de politie maar raak slaat, krijgt inzicht in wat een demokratie kan zijn. Met onze voettocht moeten wij op een voor iedereen sprekende wijze getuigenis afleggen van onze demokratische en pluralistische geest. Specifiek voor de eerstejaarsstudenten zal de voettocht een aktieve en onmiddellijke aansluiting met de studentengemeenschap betekenen. Overal ter wereld – Argentinië, New York en Amsterdam – treden de studenten op als een progressief machtsblok. We maken een nieuwe romantiek mee die wordt uitgedragen in begrippen als ‘rechtvaardigheid en demokratie’. Met eenzelfde paradijselijk soort overmoed laten studenten zich slaan en opleiden, klagen zij politieterreur en imperialisme aan, reageren zij tegen de burgerlijke idealen uit de opgeruimd-staat-netjes winkel. We maken weer een tijd mee waarin de ‘totale revolutie’ wordt bezongen, een tijd van het grote enthousiasme. Men trekt te velde tegen de windmolens van de verzuiling en de diskriminatie; men wil elke persoonlijke uitingsvorm gerespekteerd zien. Met onze voettocht willen we manifesteren voor een mentaliteit. De eis: ‘Leuven Nederlands’ is niet een stelling die wij voorop plaatsen, het is een uitvloeisel van onze nieuwe geest. Wij stellen voorop dat een universiteit volledig in de gemeenschap moet zijn ingebouwd. Er moet een levende wisselwerking zijn tussen de universiteit en de gemeenschap omdat een universiteit als enige taak heeft: het opleiden van mensen voor die gemeenschap. Vanuit dit standpunt hebben ook de studenten de plicht voor Wallonië een eigen universiteit te eisen. ONS LEVEN
De uitbarsting van opstandigheid in mei ‘66 was echter een gebeurtenis waarin de studentenbeweging haar krachten fel te boven was gegaan. De studentenwereld die zich het hele jaar ‘65 vrij mak en lam had gedragen, had zichzelf overtroffen in die drie dagen van mei ‘66. Het zou nog heel wat tijd vergen om alle opgedane ervaring te verwerken, om de losgeslagen energie om te zetten in klare denkbeelden. Het academiejaar ‘66-’67 was een jaar van voortdurend oplaaiende politieke discussies die de spontane en gevoelsmatige opstandigheid van de meirevolte hebben omgezet in bewuste linkse ideeën. Het academiejaar ‘66-’67 werd ook getekend door het gezwoeg van Paul Goossens die onverpoosd aan het wroeten was zoals de koppige boer die achter zijn ploeg stapt; de grond was moeilijk te bewerken in dat jaar. Moeizaam werd het agitatiewerk volgehouden met als hoogtepunt in februari-mei ‘67 de ‘Operatie Ultimatum’, waarbij allerlei prikakties naar een climax moesten leiden. Er was een grote actie naar het parlement, een groep Leuvense studenten ging het Atomium bezetten. Dit ondankbare agitatiewerk, dat schijnbaar geen resultaat opleverde, vormde een kern van activisten en stimuleerde het strijdverlangen van de studenten dat echter verborgen en sluimerend bleef. Zonder dit moeizame wroetwerk zou de januari-revolte van ‘68 er nooit zijn gekomen. GIJ, VLAMING, GIJ, VLAAMS-NATIONALIST, VLAMINGEN, uw “eigen aard”, uw “kultuur”, het beveiligen van uw bloed en VLAMINGEN, de geschiedenis van 1302 wordt misbruikt, VLAMINGEN, terwijl gij met de leeuwevlag zwaait, VLAMINGEN, gij stikt in de sonore domheid van uw volkslied, ‘T GEMEEN Hugo Claus – Walter De Bock Leuven, 17 mei ‘66. Stakingspiket voor De Valk: ‘Eruit purperen gieren’
Een Waalse Universiteit Onmiddellijke overheveling! Dinsdag 16 januari. Voor Paul Goossens is om 3 uur in de namiddag het uur der glorie aangebroken. Hij, die een jaar lang met de megafoon zijn predikingen de Leuvense woestijn heeft ingestuurd, staat nu plots voor een nokvolle zaal in het auditorium De Valk en elke oproep wordt met laaiende bezieling door de honderden aanwezigen overgenomen. ‘Bourgeois buiten!’ is de oorlogskreet die het schandelijke ‘Walen buiten!’ ten goede vervangt. De massa trekt op naar de hallen waar ze tafels, stoelen, fichebakken en andere huisraad naar buiten draagt en opstookt. Het vuur slaat in de Leuvense pan... Het geroep van 2.000 betogers galmt tussen de huizen, als ‘s avonds om 22 uur de eerste avondwandeling van start gaat. De rijkswacht leidt die nacht 325 personen voor. Tussen de gevangenen bevindt zich ook een 75-jarige priester die prompt ‘democratisch’ wordt verkozen tot decaan van de faculteit gevangenis en rector van de rijkswachtkazerne. Wallons Les troubles actuels n’ont aucun rapport avec une querelle linguistique. La langue française est la seule chose que la bourgeoisie a de commun avec vous. Notre langue qui est aussi la votre est la langue et la mentalité anti-capitaliste et anti-bourgeoise. Apparemment, la communauté flamande est seule menacée par des décisions arbitraires de quelques marionnettes du grand capital. A la longue durée, 80 % des WALLONS et des FLAMANDS seront dupes du capital bruxellois. Aussi êtes-vous invités à agir avec nous. ACTION! ACTION! ACTION! Om 17 uur stroomt Alma II vol. Nauwelijks zijn de eerste woorden gesproken, of de rijkswacht valt de zaal binnen. De blauwe bende heeft deze keer geweren in de hand en uit de menigte stijgt de sarcastische kreet op: ‘Schieten! Schieten! Schieten!’ De ‘blauwe gieren’ pikken Paul Goossens uit de massa op en voeren hem naar de kazerne. De berekening is dat de onmondige massa wel snel zal zwijgen als de talentrijkste agitator eenmaal ingeblikt is. De linkse ideeën hebben zich echter al lang meester gemaakt van de harten en tientallen onbekenden zullen, verontwaardigd over de aanhouding van Goossens, zichzelf overtreffen en de overtuigingskracht van de werkleider van de Studenten Vak Beweging (SVB) met succes imiteren. Deze historie voegt ook een strijdkreet toe aan de litanie van de revolte: ‘Goossens uit de handen van de fascisten!’ Geïnspireerd door de Griekse tragedies, vinden de studenten een nieuwe agitatievorm: het spreekkoor. In de moderne versie is het koor grijsaards vervangen door een dertigtal studenten die traag en duidelijk op regelmatige kadans declameren: 'Kan je niet lezen, Die avond vindt een van de grootste meetings plaats: de meer dan 2.000 studenten geraken niet allemaal in de Alma. Een student van de Franstalige afdeling komt zijn solidariteit betuigen met de democratische strijd van Leuven-Nederlands. Vrijdag 19 januari zal de Academische raad om 16 uur vergaderen. Drieduizend demonstranten vatten post op de Grote Markt voor de Hallen. De rijkswacht richt de waterkanonnen op de compacte massa maar de studenten grijpen elkaar bij de armen vast en bieden in blok weerstand aan de koude waterstoten. Als de reservoirs leeg zijn, slaan de blauwe beulen met hun matrakken op de menigte in; neervallende studenten worden vertrappeld. 'Meeting in De Valk! En een verbeterde versie van het spreekkoor: 'ABC, De Academische raad, door de burgerlijke pers beschreven als de koene mannen der Vlaamse weerbaarheid, heeft met een bang hartje de kreten opgevangen die van de Grote Markt naar omhoog stijgen: ‘Revolutie! Revolutie!’ In paniek wordt het besluit getroffen om de lessen te schorsen tussen 19 en 27 januari. En in de verklaring die wordt opgesteld, kondigen deze grote Vlamingen tevens af ‘dat alle vormen van geweld tegen personen en beschadiging van gebouwen, benevens oproepen daartoe, ten strengste dienen afgekeurd te worden.’ Deze verklaring wordt neergepend terwijl een paar meter verder, voor de deuren van de Hallen, de studenten weerloos neergemaaid en in elkaar getrapt worden in naam van openbare orde en rust! Vandaag wordt het tweede nummer van het ‘illegale dagblad’ Revolte rondgedeeld. Geen ander drukwerk uit januari ‘68 wist zo klaar de ‘stem van de massa’ vast te leggen. Het werd geschreven door een toevallig samentreffen van activisten. De ene bekommerde zich geenszins om de literaire kwaliteiten van zijn verhakkeld en hortend proza, de andere nam het niet zo nauw met de politieke precisie van zijn oorlogskreten, maar gezamenlijk stelden deze onbekenden pamfletten op die snel een grote vermaardheid verwierven. Leuven, 1968. Paul Goossens en Ludo Martens.
KERK en KAPITAAL worden te Leuven in het gedrang gebracht. Door wie werd het diktaat van 13 januari 1968 uitgevaardigd? Welke machtsgroepen gaan er schuil achter de naam van de 16 Franstalige ondertekenaars? De Vlaamse studenten weten dat in de eerste plaats de Belgische Bisschoppen, hetzelfde klerikale bolwerk dat in mei ‘66 een eerste diktaat de wereld instuurde, dit tweede anti-Vlaamse dokument heeft mede opgesteld. Drie purperen handtekeningen sieren het: Monseigneur Edouard Massaux, Monseigneur Joseph Devroede en Monseigneur Gustave Thils. In de tweede plaats weten wij studenten dat de holdings en banken, die een bijzondere macht uitoefenen in ons negentiende-eeuwse land, dit franskiljonse opzet krachtdadig steunen: twee hooggeplaatste vertegenwoordigers van de kapitalistische wereld hebben persoonlijk ondertekend: le professeur Michel Woitrin, beheerder van de bank ‘ La So ciété Générale de Belgique’, en de heer Maurice Schot, financieel raadsman van kardinaal Suenens en direkteur van dezelfde holding ‘ La Société Générale de Belgique’. Kerk en kapitaal tegen het Vlaamse en het Waalse volk. Reaktionair kristendom in plaats van demokratie: ziedaar de machtige vijanden der Vlaamse studenten. Kerk en kapitaal kunnen de studenten echter niet in hun macht krijgen. Daartoe behoeven zij beroep te doen op het repressieapparaat van Zwartberg (twee doden) en Oudenaarde (één dode): de RIJKSWACHT. Wanneer de rijkswacht dient op te treden – op een ernstige manier zoals momenteel sinds enkele dagen te Leuven – dan zien de studenten dit gepaard gaan met een volledig wankelen der Belgische zogenaamde demokratie. De Belgische grondwet garandeert elke Belg vrijheid van vergadering: momenteel wordt te Leuven elke vergadering tot binnen de universitaire gebouwen toe uit elkaar geklopt. De Belgische grondwet garandeert elke Belg vrijheid van spreken en van betogen: momenteel worden in Leuven honderden willekeurige aanhoudingen verricht en slagen of verwondingen toegebracht. In Leuven heeft voortaan de rijkswacht het monopolie van het geweld: de politieke rechten en vrijheden worden van de kaart geveegd: omdat kerk en kapitaal in het gedrang komen. Om dezelfde reden werden vanaf donderdag de samenscholingen van meer dan vijf personen verboden door het stadsbestuur. Onze tegenstanders stapelen fatale flaters op want het studentenverzet groeit van dag tot dag ondanks de repressie. Gisteren reeds kwamen de eerste stakingsberichten uit hogere technische scholen, kolleges en andere universiteiten. Volgende week groeit de Leuvense Revolte tot een Nationale oppositiebeweging. Hoe dient de studentenaktie georganiseerd te worden? Vrije meningsuiting bestaat niet meer in onze stad. Toch zullen de ‘ordehandhavers’ er nooit in slagen de stem van de studenten het zwijgen op te leggen; zelfs al diende REVOLTE illegaal te worden verspreid. Dit blad wil de eensgezindheid der studenten in de komende dagen en weken mee handhaven en meehelpen aan de organisatie van het studentenverzet. Hoe dient de verdere aktie geleid te worden? Het is duidelijk dat, gezien de uitzonderingstoestand, de klassieke drukkingsmiddelen – waaronder studentendelegaties, overleg met de overheid, bureaukratische kamergesprekken of diskussies binnen bestaande studentenorganisaties – niet meer volstaan en zelfs gevaren inhouden voor het demokratisch verloop der aktie. Daarom is en blijft de dagelijkse VOLKSVERGADERING, waarop honderden studenten ZELF de toestand bespreken en besluiten nemen, het beslissingsorgaan waaraan de studentenvertegenwoordigers nu verantwoording verschuldigd zijn: de massale aanwezigheid der Leuvense studenten zal in deze dagen de studentenleiders een richting aanwijzen voor komende akties. Alleen de volksvergadering zal van de studentenrevolte een demokratische massabeweging blijven maken. Wellicht wordt het ook mogelijk een Vlaamse Studentenraad op te richten samen met de vrienden uit Gent, Brussel, Antwerpen en het Niet-Universitair Hoger Onderwijs om de aktie een nationaal karakter te verlenen. Ondertussen staat dit vast: wij studenten moeten EISEN dat de universiteit blijft toestaan dat dagelijks een auditorium wordt afgestaan |
- Voeg deze toe aan uw Favoriet